Hoge bloeddruk

[Hypertensie]

Bloeddrukmeting

Hoge bloeddruk, medisch hypertensie, is een diagnose die heel vaak gesteld wordt. Bij ongeveer 30-45% van de bevolking is sprake van een hoge bloeddruk. Het kan niet anders dan dat er onder duikers ook veel mensen zijn met een hoge bloeddruk! In deze blog eerst uitleg over een hoge bloeddruk en de gevolgen voor het duiken. Vervolgens aandacht voor duiken met bloeddrukverlagende medicatie.

Hoge bloeddruk in het algemeen

Het aantal mensen met een hoge bloeddruk neemt toe met de leeftijd. Een hoge bloeddruk is een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten zoals een hartinfarct, een beroerte of etalagebenen. Bij 90% van de mensen is de oorzaak van een hoge bloeddruk niet bekend. Bij de overige 10% kan de oorzaak liggen in de nieren, bijnieren of voeding (bijvoorbeeld drop of zoethout).
De bloeddruk bestaat uit een bovendruk en een onderdruk. Dit zegt wat over de druk in de bloedvaten op het moment dat het hart zich samenknijpt (bovendruk, ofwel systolische druk) en ontspant (onderdruk, ofwel diastolische druk). Er wordt gesproken van een hoge bloeddruk als bij herhaling de systolische bloeddruk >140mmHg of de diastolische bloeddruk >90mmHg is. Vaak treedt er ook een ‘witte jassen syndroom’ op waarbij de setting voor stress zorgt en daardoor een hoge bloeddruk geeft. Een 24-uurs meting kan dan veel betere bloeddrukwaarden.
Pas bij een hele hoge bloeddruk (systolisch >200mmHG of diastolisch >120mmHg) ervaren mensen klachten als hoofdpijn, misselijkheid en problemen bij het zien. Je kunt jarenlang rondlopen met een hoge bloeddruk zonder er wat van te merken, maar waarbij er wel al beschadigingen aan de bloedvaten kunnen optreden. Een hoge bloeddruk wordt in de medische wereld daarom ook als sluipmoordenaar gezien.

Duiken met hoge bloeddruk

Duiken zelf geeft ook een verhoging van de bloeddruk van ongeveer 20mmHg. Dit komt door verschillende oorzaken:
* Onderdompeling (immersie). Door de hydrostatische druk op het lichaam verplaatst het bloed zich van de ledematen naar de centrale circulatie (het hart). Het centrale bloedvolume neemt toe, en daarmee de bloeddruk.
* Het samenknijpen van de bloedvaten in de ledematen (perifere vasoconstrictie), waardoor er minder bloed door stroomt en dus minder warmteverlies optreedt. Dit effect is sterker bij duiken in koude (Nederlandse!) watertemperaturen. Ook hierdoor neemt het centrale bloedvolume en dus de bloeddruk toe.
* Lichamelijke inspanning vraagt van het hart dat het bloed krachtiger en efficiënter rondgepompt moet worden, waardoor de bloeddruk omhoog gaat.
* Psychologische stress. Dit zal bij onervaren duikers meer aanwezig zijn dan ervaren duikers.

Specifiek bij het duiken kan een verhoogde bloeddruk een risicofactor zijn voor decompressieziekte of voor pulmonaal duikoedeem. Dit laatste wordt ook wel immersie pulmonaal oedeem (IPO) genoemd en is een zeldzame maar levensbedreigende aandoening waarbij vloeistof zich ophoopt in de longen met ernstige benauwdheid ten gevolg.

Bij een preventief duikmedisch onderzoek wordt standaard de bloeddruk gemeten. Aangezien de bloeddruk bij het duiken extra omhoog gaat, is het belangrijk dat de uitgangswaarde niet te hoog is. Bij een systolisch bloeddruk van >160mmHg wordt duiken afgeraden, aangezien er anders een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Indien de bloeddruk goed behandeld is met medicatie, kan het duiken weer hervat worden. Echter niet alle bloeddrukverlagende medicijnen zijn geschikt om mee te duiken.

Duiken met bloeddrukverlagende medicatie

Bij medicatie in het algemeen geldt dat na het starten van medicatie en/of verandering van dosering, het verstandig is om tijdelijk niet te duiken om te ervaren of bijwerkingen optreden. In geval van bloeddrukverlagende medicatie geldt dat er in het begin van de behandeling klachten kunnen ontstaan omdat de bloeddruk een stuk lager is waar het lichaam niet meer aan gewend is (zoals een licht gevoel in het hoofd). Deze klachten verdwijnen meestal na een periode van gewenning. Pas wanneer er geen bijwerkingen (meer) optreden van de bloeddrukverlagende medicatie, kun je weer duiken. Hiervoor dient over het algemeen een periode van 2 weken genomen te worden.
In Nederland worden verschillende bloeddrukverlagende middelen voorgeschreven, afhankelijk van leeftijd, ras en andere aandoeningen. De meest gebruikte middelen zijn ACE-remmers, ARB-blokkers, Bètablokkers, Calciumantagonisten of plaspillen.

ACE-remmers
(Remmer van het angiotensine converterend enzym, voorbeelden: Enalapril, Lisinopril, Perindopril)
Een veelvoorkomende bijwerking van ACE-remmers is een droge hoest, wat zodanig storend kan zijn dat het middel weer gestaakt dient te worden. Indien deze bijwerking niet aanwezig is, is dit middel veilig te gebruiken bij het duiken.

ARB-blokkers
(Angiotensinereceptorblokkers, voorbeelden: Candesartan, Losartan, Valsartan)
Wordt als alternatief voorgeschreven voor een ACE-remmer. Is veilig te gebruiken bij het duiken.

Bètablokkers
(Voorbeelden: Metoprolol, Propranolol, Sotalol)
Door hun werkingsmechanisme remmen bètablokkers het hartritme (met als gevolg verminderd inspanningsvermogen) en geven vernauwing van de luchtwegen. Dit is niet geschikt voor het duiken. Gebruik van bètablokkers voor een hoge bloeddruk wordt bij duikers ontraden, zeker omdat er alternatieven zijn.

Calciumantagonisten
(Voorbeelden: Amlodipine, Diltiazem, Nifedipine)
Een veelvoorkomende bijwerking van Calciumantagonisten is orthostatische hypotensie. Dit is een lage bloeddruk bij verandering van houding (bijvoorbeeld van zitten naar staan) doordat het bloed onder invloed van de zwaartekracht plotseling naar de benen zakt. Dit kan gepaard gaan met een licht gevoel in het hoofd. Bij het duiken kan dit optreden op het moment dat het water verlaten wordt na een duik en de hydrostatische druk wegvalt. Hier kan een duiker rekening mee houden door geleidelijk het water te verlaten. Verder kunnen Calciumantagonisten veilig gebruikt worden bij het duiken.

Plaspillen / Diuretica
(Voorbeelden: Chloortalidon, Furosemide, Hydrochloorthiazide, Spironolacton)
Plaspillen stimuleren de aanmaak van urine en hebben daarmee invloed op de zout- en vochthuishouding in het lichaam. Bij het duiken ontstaat er éxtra vochtverlies door de duikersplas en via de uitgeademde lucht. Uitdroging van het lichaam ligt dus op de loer, wat een risicofactor is voor decompressieziekte. Gebruik van plaspillen voor een hoge bloeddruk bij duikers wordt daarom ontraden. Indien een duiker toch plaspillen gebruikt, dient hij extra alert te zijn op zijn vochtinname rondom de duik.

Meer informatie over het gebruik van medicatie bij het duiken, zie bij medicatie en duiken.
Meer informatie over het duiken met Bètablokkers, zie hier.

Meer informatie over de gevolgen van immersie voor het bloedvolume, zie bij duikersplas.